Het Duitse hoger onderwijs
Het Duitse hoger onderwijs kent drie soorten onderwijsinstellingen: de Universität, de Fachhochschule en de Kunst-, Musik-, of Filmhochschule. Het Duitse woord Hochschule is het verzamelbegrip voor al deze instellingen en betekent dus niet hetzelfde als het Nederlandse woord hogeschool. Hier volgt een korte beschrijving van de verschillende soorten instellingen.
Universität
De Duitse Universität is vaak op dezelfde manier georganiseerd als de Nederlandse universiteit. De meeste Universitäten hebben een breed aanbod aan opleidingen, maar er zijn ook Technische Universitäten of Technische Hochschulen die vooral technische en natuurwetenschappelijke opleidingen aanbieden. Het bachelor-master-systeem is intussen aan alle universiteiten geïntroduceerd, al is een enkele discipline soms nog in de oude studievorm te volgen. Bacheloropleidingen duren in de regel drie jaar, maar op masterniveau is er een groot verschil met Nederland. Bijna alle masteropleidingen duren – anders dan in Nederland – twee jaar.
Fachhochschule
De Fachhochschule is het best te vergelijken met de Nederlandse hogeschool. Toch zijn er een aantal verschillen tussen Fachhochschulen en hogescholen. Hoewel ook praktijkgericht, zijn de studies aan de Fachhochschule toch iets theoretischer en minder beroepsgericht dan aan de hogeschool. Een ander belangrijk verschil is dat bacheloropleidingen aan de Fachhochschule niet zoals in Nederland standaard vier jaar duren maar soms maar drie of drieënhalf jaar. Verder bieden Fachhochschulen meer masteropleidingen aan. Fachhochschulen vergeven vaak B.A. en M.A. diploma's en het is vaak mogelijk na een bachelor aan een Fachhochschule zonder schakelprogramma een universitaire master te volgen. In tegenstelling tot veel hogescholen, die vaak erg groot zijn en een breed aanbod aan opleidingen hebben, beperken Duitse Fachhochschulen zich meestal tot bepaalde disciplines, bijvoorbeeld technische of economische opleidingen.
Kunst-, Musik-, en Filmhochschulen
Als je een kunstopleiding wilt volgen, ben je bij de Kunsthochschule aan het juiste adres. Musikhochschulen zijn het equivalent van de Nederlandse conservatoria en de Filmhochschule leidt studenten voor beroepen in de filmwereld op, zoals regisseur of cameraman. Bij deze onderwijsinstellingen is er doorgaans sprake van een selectie op basis van een portfolio of auditie, net als in Nederland. Informeer naar de toegangseisen bij de desbetreffende Hochschule.
Onderzoeksinstituten
Naast de vele Universitäten en Fachhochschulen in Duitsland heeft het land een sterke traditie van onafhankelijke onderzoeksinstituten. Ze zijn meestal aangesloten bij overkoepelende stichtingen zoals de Max-Planck-Gesellschaft, de Leibniz-Gemeinschaft of de Helmholtz-Gemeinschaft. Deze onderzoeksinstituten hebben internationaal een excellente reputatie en behoren vaak tot de wereldtop. Met name in de natuurwetenschappen is het aantal instituten zeer groot. De onderzoeksinstituten werken nauw samen met de universiteit(en) in dezelfde stad, vooral als het om de ondersteuning van jonge wetenschappers gaat. Hoewel je er niet kunt studeren, zijn de onderzoeksinstituten een uitstekende plek om te promoveren. Meestal gaat dat in de vorm van een Graduiertenkolleg of Graduiertenschule, een gestructureerd promotieprogramma rondom een bepaald thema. Voordeel van een promotie bij een onderzoeksinstituut is dat de financiering voor je onderzoek een stuk makkelijker is dan wanneer je individueel promoveert. Uiteindelijk verstrekt de universiteit waarmee het betreffende onderzoeksinstituut samenwerkt de doctortitel, aangezien alleen universiteiten het promotierecht bezitten.
Studeren met een Nederlandse vooropleiding
In Duitsland kun je op de middelbare school de eindexamenvariant Abitur doen, waarmee je in principe toegang hebt tot alle opleidingen aan alle Universitäten en Fachhochschulen. Er bestaat ook een Fachhochschulreife, ook wel Fachabitur genoemd, waarmee je alleen een opleiding aan een Fachhochschule kunt volgen.
Het Nederlandse onderwijssysteem is anders dan het Duitse, maar over het algemeen is een VWO-diploma equivalent aan het Abitur en het HAVO-diploma aan de Fachhochschulreife. In principe kun je daarom met een Nederlands HAVO-diploma aan een Duitse Fachhochschule studeren en met een VWO-diploma aan een Duitse Universität. Verder kun je met een bachelor-diploma op HBO-niveau in aanmerking komen voor een master aan een Duitse Fachhochschule en met een universitaire bachelor voor een master aan een Duitse Universität.
Maar er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. De combinatie van een HAVO-diploma en een Propedeutisch-examen op HBO-niveau geeft in sommige gevallen ook toegang tot een Duitse Universität. Verder kun je na een afgeronde bachelor op HBO-niveau in aanmerking komen voor een universitaire master op een Duitse Universität. Lees hier meer over het doorstromen van het Nederlandse HBO naar een Duitse universitaire master. Dit alles hangt wel af van de erkenning van je diploma.
Kijk voor meer informatie over de erkenning van je vooropleiding en je diploma in de database van Anabin (Anerkennung und Bewertung ausländischer Bildungsnachweise). Als de status van de hogeschool bijvoorbeeld H+ is, betekent het dat deze hogeschool in principe gelijkgesteld wordt aan een Duitse Universität of Fachhochschule. Bij Nuffic kun je een uitgebreid document vinden waarin het Duitse onderwijssysteem met het Nederlandse vergeleken wordt.
Mocht je het bericht krijgen dat je vooropleiding en diploma niet van het vereiste niveau zijn, bestaat er de mogelijkheid om een Studienkolleg te bezoeken en/of een Feststellungsprüfung af te leggen. Bij een Studienkolleg komt vakinhoudelijke kennis en kennis van de Duitse taal aan de orde, zodat je voor aanvang van je opleiding op het vereiste niveau zit.
Voor deelname aan zo’n Studienkolleg is het taalniveau B2 van het Europees Referentiekader vereist. Na de deelname aan een Studienkolleg wordt vervolgens bij een Feststellungsprüfung gekeken of de vereiste vakinhoudelijke kennis en taalkennis aanwezig is.
Het onderwijs
Het onderwijs in Duitsland is aan elke onderwijsinstelling en voor elk vak anders. Toch zijn er opvallende verschillen tussen het Duitse en Nederlandse systeem van hoger onderwijs. Zo begint in Duitsland het collegejaar niet in september, zoals in Nederland, maar pas in oktober. In tegenstelling tot Nederland loopt het studiejaar niet door tot de zomervakantie (met maar een korte onderbreking in de winter), maar is het ingedeeld in twee kortere presentieperiodes met daartussen behoorlijk veel tijd. Het wintersemester loopt van oktober tot maart en het zomersemester van april tot september. In beide semesters heb je normaal gesproken maar 14 weken college. Daarna volgt de zogenaamde vorlesungsfreie Zeit. Deze tijd is bedoeld voor het maken van tentamens en het schrijven van papers. Je hebt in Duitsland dus minder collegeweken dan in Nederland, maar in die collegevrije periodes heb je wel degelijk werk aan je studie.
Vrijheid
In het algemeen hebben studenten in Duitsland meer vrijheid in hun studie dan in Nederland. In Nederland is het aantal verplichte vakken meestal groot, het moment waarop een vak moet worden gedaan ligt van tevoren vast en de stof wordt in kleine, intensieve blokken met veel toetsmomenten gegeven. In Duitsland is dit meestal anders. Behalve in het eerste jaar, waarin tamelijk veel is vastgelegd, heb je als student meer vrijheid. Niet alleen bepaal je vaak zelf hoeveel en welke vakken je volgt, binnen een vakgebied heb je ook nog een grote keuze aan werkgroepen over verschillende onderwerpen, die vaak behoorlijk gespecialiseerd zijn, vooral aan de universiteit. Duitse universitaire docenten hebben doorgaans meer vrijheid om te beslissen waar hun colleges en werkgroepen over gaan. Ze kiezen daarom meestal voor de onderwerpen waar ze zelf onderzoek naar doen. Het onderwijsaanbod is dus meer gerelateerd aan onderzoek en dat leidt ertoe dat je heel specifieke onderwerpen kunt bestuderen. Voor veel studies geldt, zeker in de geestes- en sociale wetenschappen, dat het raadzaam is om te kijken waarnaar de docenten van je opleiding onderzoek doen. Dit zegt vaak veel over het onderwijs dat wordt aangeboden.
Bij de meeste opleidingen komt kort voor het begin van het semester het kommentierte Vorlesungsverzeichnis uit. Dit bevat een overzicht van alle colleges en werkgroepen die het komende semester worden aangeboden inclusief een beschrijving van de inhoud. Op basis hiervan kun je dan de vakken kiezen die je wilt volgen. De vrijheid van de studenten kan er wel toe leiden dat als veel studenten hetzelfde vak kiezen, deze colleges en werkgroepen overvol raken. Zeker aan het begin van het semester is het niet ongewoon dat sommige studenten op de grond moeten zitten omdat er niet genoeg ruimte in het lokaal is. Maar het kan ook gebeuren dat er weinig belangstelling is voor een bepaalde werkgroep en je dus maar met heel weinig studenten bent.